Bierkaai

‘De ijsemmer-filmpjes gingen viraal’, las ik onlangs in NRC.  Ik moest er spontaan van griezelen. Niet vanwege het ijswater in die emmers, maar vanwege het lelijke Nederlands. Je leest het steeds vaker: viraal gaan. Een anglicisme of liever amerikanisme, maar dan een van de moderne soort.

Ik herinner me nog goed dat ik eens op mijn vingers werd getikt omdat ik ‘middels’ in een tekst had gezet. Dat bleek een germanisme te zijn. Ik schrok zo van de vriendelijke schrobbering dat ik het woord nooit meer heb gebruikt. Toch is vechten tegen zulke -ismen veelal vechten tegen de bierkaai. Meer en meer, in ons globale dorp…

Hoe erg is het eigenlijk dat we steeds sneller woorden en uitdrukkingen uit andere talen quasi vernederlandsen en en zo een nieuw -isme creëren? De vraag is niet nieuw. Ik vind ‘m niet makkelijk te beantwoorden. Er treffen ons zeker grotere rampen en het lijkt een onstuitbare ontwikkeling. Aan het bestrijden daarvan kun je beter geen energie besteden. Maar het Nederlands wordt er niet mooier op, en evenmin  begrijpelijker. En dat vind ik jammer.

Hier is werk aan de winkel voor Onze Taal. Het blad van dit respectabele genootschap heeft een tijdlang een prijsvraag gehad voor het mooiste Nederlandstalige alternatief voor – meestal – een Engels woord, bijvoorbeeld account manager. Er kwamen de prachtigste vondsten binnen. Al moet ik wel zeggen dat ik weinig van die woorden terughoor in ons dagelijks taalgebruik. Maar toch!

Schoonheid en begrijpelijkheid, mij lijken het geen van beide slechte criteria om nieuwe taalontwikkelingen aan te toetsen. Misschien kan de bierkaai het schip keren?

Jan-van-der-Heyden-De-Bierkaai

  De Bierkaai van Jan  van der Heyden